Rekenvoorwaarden | Tellen en getallen: |
Tellen en getallen
Rekenvoorwaarden kleuterklas Son
Tellen tot 10 Son Rekenvoorwaarden
voorbeelden van tellen in de klas
Het tellen ontwikkelt zich van akoestisch tellen via asynchroon, synchroon en resultatief naar verkort tellen.
Getallen zijn onder te verdelen in:
Getalkwaliteit
Jonge kinderen beleven eerst niet zozeer een aantal, maar veeleer een bijzondere kwaliteit, iets unieks, zo'n getal brengt dat tot uitdrukking.
Dit is letterlijk de kwaliteit die beleefd wordt aan een getal.
Anders gezegd: het is de kleuring van eigen ervaringen.
Wat kunnen we doen om bewustzijn hiervoor te ontwikkelen? Het is een uiting van de belevingswereld van het kind.
Op allerlei manieren wordt aan het beleven van getalskwaliteiten gewerkt. Vooral in de sprookjes komen deze kwaliteiten aan de orde.
Getalbegrip.
Dit is het ontwaken van het begrip dat er een koppeling is tussen ge-tal en aan-tal.
Tafeldekken Als je vier jaar bent, mag je vier houten bordjes tegelijk dragen, als je vijf bent vijf.
Een meisje dat de nachtjes voor haar verjaardag op de vingers van een hand kan aftellen merkt op: dan mag ik zes bordjes dragen! Ook daar verheugt ze zich op
Doorkijkje in de klas.
Ik heb een grote stapel vijfhoekige briefjes waarop een wens geschreven staat door de ouders voor onze school. ‘Dat is een grote stapel’, zei een kleuter. ‘Ja. Misschien zijn het er wel honderd!’, zei een ander. ‘We zullen ze eens gaan tellen’ zei ik en het ‘wonder’ geschiedde: het waren er precies honderd!
Juffie gooit met de (grote) dobbelsteen; hierna gooit het kind. Juffie vraagt of het meer of minder heeft gegooid. ‘Meer natuurlijk.’
De boer heeft wel tien zakken graan klaar staan. Die moeten we op de wagen laden en naar de molenaar brengen. IJverig sjouwen we de zakken op de wagen, een, twee, drie... ... tien. Hop paardje hop. En eenmaal bij de molen laden we ze ook weer af Tien, negen, acht.....
Wat kunnen we doen om bewustzijn hiervoor te helpen ontwikkelen?
1. Lopen met grote stappen en luister wat de tamboerijn aangeeft.
2. Veel bewegingsvormen in de ruimte (met of zonder hoepel). ‘Ga 3 stappen vooruit, 1 opzij en 2 achteruit (in ochtendspel: stamp op deze plaats en zoek eronder de ‘schat’).
3. Ritmisch gooien met de pittenzak (alleen of met meer kinderen) en tel in stilte. Als de pittenzak valt, kun je opnieuw beginnen of doortellen.
4. Twee kinderen gooien de bal naar elkaar en tellen tot hij op de grond komt. ‘Probeer 10 te halen.’
5. Laten raden: getal groter dan 6, kleiner dan 10.
6. Welk getal slaapt nog in de rij: 1 2 3 4 6 7 8 .(zie ook het paas-ochtendspel, als haasje zeven nog slaapt).